Hij werd geboren als derde kind van Kamiel Lateur en Marie-Louise Gezelle, een jongere zuster van priester-dichter Guido Gezelle. Vader Streuvels was kleermaker en een zwijgzaam man, in tegenstelling tot zijn vrouw, die graag en boeiend sprak en vertelde. Nadat hij school had gelopen bij de zusters en in de plaatselijke nonnenschool, stuurden zijn ouders hem in 1883 naar het St.-Jan-Berchmanspensionaat in Avelgem, waar zijn letterkundige begaafdheid voor het eerst tot uiting kwam. Van 1886 tot 1887 leerde hij de bakkersstiel in Avelgem, Kortrijk en Heule. In mei 1887 namen Streuvels' ouders te Avelgem de bakkerij van Kamiel Lateurs ongehuwde broers over en verhuisde heel het gezin naar de gemeente aan de Schelde. Van 1887 tot 1905, op de 20 maanden na (1889-1891) die hij te Brugge doorbracht om zich in het bakkersvak te bekwamen, bleef Streuvels in Avelgem bakken en schrijven. Zijn eerste schetsen en gedichten verschenen in 1895 in De Jonge Vlaming en in Vlaamsch en Vrij. De volgende jaren namen ook de voornaamste tijdschriften, zoals Van Nu en Straks, bijdragen op van zijn hand. In 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel Lenteleven. Veertig jaar lang zou Streuvels ieder jaar minstens één werk publiceren. Op 19 september 1905 huwde hij met Alida Staelens en ging te Ingooigem zijn nieuw gebouwd "Lijsternest" bewonen, waar hij voortaan van zijn pen zou leven. Hij kreeg vier kinderen: Paula, Paul, Dina ("Prutske") en Isa. Hij heeft ruim 60 jaar in het Lijsternest gewoond en overleed te Ingooigem op 15 augustus 1969. Op zijn begrafenis met de wijtewagen, op de 21e daaropvolgend, waren zowat 7000 mensen aanwezig. In zijn laatste periode hield hij zich voornamelijk bezig met het schrijven van memoires. In 1962 werd hem voor zijn hele oeuvre de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend nadat hij reeds de vijfjaarlijkse staatsprijs (1906 en 1911), de grote Staatsprijs voor letterkunde (1935) en de prijs Scriptores Catholici (1950) had gekregen. Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven, Münster en Pretoria. Drie van zijn boeken werden verfilmd: De teleurgang van de waterhoek onder de titel Mira, De vlaschaard (eerst als Wenn die Sonne wieder scheint, later als De Vlaschaard) en De blijde dag. In 2005 eindigde hij op nr. 160 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst. Streuvels' Reinaertbewerkingen zijn prachtig geïllustreerd met een reeks tekeningen van de befaamde Vlaamse beeldende kunstenaar Gustave van de Woestijne. Deze tekeningen zijn voor de eerste maal gebruikt in de Duimpjes-Reinaert (1909) in de reeks Duimpjesuitgaven van Victor de Lille. Als men de herdruk van 1926 en de uitgave van 1933 buiten beschouwing laat is de reeks nog in 6 edities gebruikt. Een volledige bespreking van deze reeks prenten is te vinden in: "De vos en het Lijsternest" Jaarboek II van het Stijn Streuvelsgenootschap (Tielt 1996).